Het niet-gesubsidieerde deel van de culturele sector, onder andere de vrije theaterproducenten, geldt dat zij nog onvoldoende gebruik kunnen maken van het huidige generieke pakket. Door de aangescherpte maatregelen lopen deze partijen tegen forse extra verliezen aan.
Voor vrije theaterproducenten is immers ook sprake van ‘weggegooide’ producties (gemaakte kosten voor scenario’s, decors, acteursrepetities) die door de sluiting van theaters niet meer kunnen worden ingehaald. Hierdoor ontstaat een financieel gat met als gevolg dat investeringen in nieuwe producties niet mogelijk zijn.
Om deze reden maakt het kabinet € 40 miljoen vrij om deze vrije theaterproducenten te ondersteunen door kosten die zij gemaakt hebben deels te compenseren. Hiermee worden zij in staat gesteld om opnieuw investeringen te doen voor nieuwe en bestaande producties.