Er is verwarring ontstaan wanneer je uitstel van betaling kunt aanvragen voor de loonheffingen en omzetbelasting (btw), terwijl er nog geen naheffingsaanslagen door de Belastingdienst zijn opgelegd. De aangifte loonheffingen en omzetbelasting dien je zelf in en je betaalt wat jezelf hebt uitgerekend dat je moet betalen voor een bepaalde datum.
Voorbeeld: de aangifte btw over het eerste kwartaal 2020 moet op 30 april a.s. binnen zijn bij de Belastingdienst terwijl de betaling ook op 30 april a.s. binnen moet zijn. Als je niet op tijd de aangifte en/of de betaling doet krijg je een naheffingsaanslag (met boete) van de Belastingdienst opgelegd. Deze naheffingsaanslag volgt meestal binnen een paar weken en in verband met de steunmaatregelen van het Rijk zal er geen boete volgen of de boete wordt teruggedraaid als je uitstel hebt aangevraagd. De Belastingdienst geeft aan je verzoek voor uitstel pas te willen ontvangen als de naheffingsaanslag is opgelegd.

Ben je bestuurder van een bv (of nv) dan moet je binnen twee weken een ‘melding betalingsonmacht bij belastingen en premies’ doen bij de Belastingdienst en/of het Bedrijfspensioenfonds als je niet kunt betalen. Doe je dat niet op tijd, dan kun je als bestuurder aansprakelijk worden gesteld. Dit is de zogenaamde ‘Bestuurdersaansprakelijkheid voor ondernemingen die onder de vennootschapsbelasting’ vallen. Hiervoor kun je dus niet langer dan twee weken wachten, terwijl de naheffingsaanslagen wellicht pas na drie weken worden opgelegd.

Neem contact op met je financieel adviseur hoe je dit het beste kan aanpakken: of bijvoorbeeld toch alvast een verzoek indienen van uitstel van betaling van (te verwachten naheffings)aanslagen bij de Belastingdienst en tegelijkertijd een melding maken van betalingsonmacht, of binnen twee weken een aparte melding van betalingsonmacht indienen en uitstel van betaling aanvragen zodra de naheffingsaanslag is opgelegd.