De situatie op de arbeidsmarkt is in april jl. sterk verslechterd t.o.v. maart jl. Het aantal werkenden is met 160.000 gedaald. Dat is de sterkste daling sinds het CBS deze cijfers meet (sinds begin 2003). Er zijn nu ca. 8,8 miljoen werkenden en 314.000 werkelozen (stijging 41.000 personen t.o.v. maart jl.).

Een derde werkt in sectoren die krimpen

Eén derde van alle werknemers werkt in een sector die te maken gaat krijgen met grote of zeer grote krimp van de werkgelegenheid.  Te denken valt aan de sectoren verhuur en overige zakelijke diensten (waaronder uitzendbedrijven), horeca, sierteelt en detailhandel. Deze sectoren komen overeen met de sectoren waarin het totaalbedrag aan WW-uitkeringen in april en maart het hardst stegen, zoals in de sectoren ‘horeca en catering’, ‘uitzendbedrijven’ en ‘schoonmaakbedrijven’. Ongeveer 23% van de werknemers werkt in sectoren die volgens het UWV zullen groeien, zoals de gezondheids- en welzijnszorg, het openbaar bestuur en de post- en koerierssector. De impact op de werkgelegenheid is het grootst voor flexibele krachten. Dat komt deels omdat het voor werkgevers gemakkelijker is om flexkrachten te laten gaan. Volgens het UWV maken sectoren die het hardst getroffen worden daarnaast vaker dan gemiddeld gebruik van flexibele arbeid. Het CBS meldt dat het aantal flexibele contracten aan het einde van het eerste kwartaal van 2020 ten opzichte van hetzelfde moment in 2019 met ongeveer 102.000 is gedaald.

Stijging WW-uitkeringen het hoogst onder jongeren

In april was het merendeel van de personen die hun baan verloren relatief jong. Van de 160.000 baanverliezers waren er 104.000 tussen de 15 en 24 jaar oud. Van hen werden er 25.000 volgens de ILO-definitie werkloos. Jongeren zijn oververtegenwoordigd in getroffen sectoren (bijvoorbeeld horeca) en in flexibele contractvormen. Ten opzichte van maart is het aantal nieuwe WW-uitkeringen het sterkst gestegen bij jongeren (15 tot 25 jaar), namelijk met 75%. De toename bij de andere leeftijdscategorieën ligt lager. Hoewel de procentuele stijging van de WW-uitkeringen onder jongeren fors is, is de absolute toename beperkt (3.300).

Effecten per regio verschillend

Volgens het UWV verschilt de mate waarin de werkgelegenheid wordt geraakt ook sterk per regio. Bepaalde regio’s worden harder geraakt dan andere, omdat sterk getroffen sectoren in deze regio’s zijn geconcentreerd. Groot Amsterdam, Zuidoost Brabant, Noord- en Midden-Limburg worden hierdoor sterk geraakt. Andersom worden sommige regio’s juist beperkt geraakt, omdat zij bestaan uit sectoren die minder hard door de coronacrisis worden getroffen of uit sectoren die juist groeien. Dit is het geval voor Groningen.

Daling gewerkte aantal uren

Dat de arbeidsmarkt verslechtert blijkt ook uit een daling van het aantal gewerkte uren en het aantal openstaande vacatures. Volgens het CPB is het aantal gewerkte uren in maart met 12,5% gedaald. In april stabiliseert het aantal gewerkte uren op 28,5 uur per week. Het CBS heeft 5 juni jl. cijfers over het aantal gewerkte uren gepubliceerd. Hierbij is het gemiddelde aantal uren per werkende in maart afgenomen met 1 uur ten opzichte van maart 2019. De daling in april ten opzichte van april 2019 bedroeg 3 uur. In tegenstelling tot de cijfers van het CPB is de daling dus vooral in april zichtbaar. Verder lag het aantal openstaande vacatures volgens het CBS in het eerste kwartaal op 226.000, 21% lager dan een kwartaal eerder. Dat is de sterkste afname ooit gemeten.

Stijging bijstand

Het aantal aanvragen voor de algemene bijstand stijgt. Uit de gegevens van de Divosa Benchmark Werk & Inkomen blijkt dat het aantal bijstandsaanvragen in maart 56% en in april 78% hoger lag dan in februari. Deze toename zien we ook terug in het aantal geregistreerde nieuwe algemene bijstandsuitkeringen. In maart registreerden gemeenten 3.230 nieuwe uitkeringen en in april waren dit er 3.080. Eind april stonden in de voorlopige cijfers van het CBS in totaal 359.140 algemene bijstandsuitkeringen geregistreerd.

Toename werkeloosheid

Uitgaande van de scenario-analyse die het CPB16 eind maart publiceerde zal de werkloosheid de komende maanden verder toenemen. Afhankelijk van de duur van de contactbeperkingen en de economische doorwerking zal het werkloosheidspercentage naar verwachting stijgen tot 4% of 6,3% in 2020. De Europese Commissie voorspelt in haar Spring Forecast17 dat de Nederlandse werkloosheid in 2020 oploopt tot 5,9%, aanzienlijk lager dan de werkloosheid in de Eurozone (9,6%). Het CPB voorspelt dat de werkloosheid in 2021 verder stijgt, naar 4,5% of 9,4%. In tegenstelling tot het CPB verwacht de Europese Commissie in 2021 een terugloop naar 5,3%. De cijfers en ramingen bevestigen het belang van de verlenging van het noodpakket. Met de verlenging van het noodpakket probeert het kabinet ook de komende periode banen te behouden en inkomens te ondersteunen. Desondanks zullen het zware tijden worden waarin ook mensen hun baan of bedrijf verliezen. Dit vraagt aanpassingsvermogen van ondernemingen en werkenden. Het beperken van de economische schade die deze crisis veroorzaakt, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid en samenleving. De minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken geven aan dat zij het beroep op het noodpakket en de situatie op de arbeidsmarkt nauwlettend zullen volgen en de Tweede Kamer hierover maandelijks verder zullen informeren.