Een horecaondernemer is naar de Rechtbank Overijssel gegaan om verlaging van de huur af te dwingen. Door de maatregelen van de overheid was hij gedwongen zijn café tussen 16 maart 2020 tot 1 juni 2020 te sluiten. Daarna moest hij vanaf 15 oktober 2020 wederom de deuren sluiten.

De horecaondernemer heeft diverse e-mails naar de verhuurder gestuurd met het verzoek een korting te verlenen op de huurprijs. De verhuurder heeft geen korting gegeven, maar toegezegd dat de betaling van de helft van de huur over april en mei 2020 mag worden opgeschort t/m het vierde kwartaal van 2020. De horecaondernemer vond dat onvoldoende. De rechtsbijstandsverzekeraar van de horecaondernemer heeft vervolgens een voorstel gedaan voor de huur t/m oktober 2020. Dit voorstel viel verkeerd bij de verhuurder. De verhuurder heeft daarop een verzoekschrift tot faillietverklaring van de horecaondernemer ingediend bij de rechtbank. De horecaondernemer heeft over januari 2020 t/m maart 2020 de volledige huurprijs betaald; vanaf april 2020 t/m november 2020 heeft hij maandelijks de helft van de huurprijs voldaan.

De horecaondernemer vordert bij Rechtbank Overijssel o.a. dat:

  1. De betalingsverplichting van de huurprijs van 16 maart t/m 31 december 2020 (of tot zolang de tweede gedwongen sluiting voortduurt, op te schorten met 50%
  2. De verhuurder te verbieden om volledige betaling te verlangen van de huur over de onder punt 1 genoemde periode.

Rechtbank Overijssel geeft in haar uitspraak aan dat de beperkende maatregelen van de overheid door corona moeten worden gezien als onvoorziene omstandigheden, die niet waren te voorzien toen het huurcontract is afgesloten. Door de gedwongen sluiting kan het gehuurde niet overeenkomstig de bestemming worden gebruikt. Dat is een aantasting van het huurgenot, een gebrek. Kort gezegd, kan door het gebrek de horecaondernemer niet volledig aan haar verplichting tot betaling van de huur worden gehouden. Volgens de rechtbank kan de horecaondernemer met terugwerkende kracht aanspraak maken op huurprijsvermindering. Voor de periode dat de horecaondernemer gedwongen de zaak moet sluiten vindt de rechtbank een vermindering van 50% redelijk. Vanaf 1 juni 2020 heeft de horecaondernemer de exploitatie kunnen hervatten, maar met de nodige beperkingen, waardoor er nog steeds een behoorlijke omzetderving is. In die periode vindt de rechtbank een huurvermindering van 25% op zijn plaats. Vanaf 15 oktober 2020 (gedwongen hernieuwde sluiting) is een percentage van 50% weer gerechtvaardigd.